, [], Whether in the state of innocence man had need of food?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de HEERE God [37]gebood [38]den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs [39]zult gij vrijelijk eten; 37. Hebr. gebood aan, of over de mens. 38. Te weten, beiden, den man en de vrouw. Zie hfdst.3 vs.1,2,3. 39. Hebr. etende zult gij eten. Deze manier van spreken, waarbij het woord aldus verdubbeld wordt, vindt men dikwijls in de Heilige Schrift, en dient hier om aan hetgeen verhaald wordt, naar den eis der materie een bijzonder gewicht of opmerking te geven. Alzo ook in het volgende vers, alsmede hfdst.3 vs.4,16, en hfdst.17 vs.13, hfdst.18 vs.18; Joz.24:10; Jer.23:17, enz.